Geen betere aanwijzing dat men Paulus' onderwijs goed begrepen heeft, dan het aanhoren van dit verwijt! Het is namelijk exact dezelfde tegenwerping die Paulus te horen kreeg n.a.v. zij uiteenzetting in Romeinen 9. Paulus had betoogd dat het God was die Farao in opstand had doen komen (Rom.9:17). Waarna het voorspelbare verwijt van de opponent klinkt:
als het optreden van de medogenloze antisemiet Farao in overeenstemming was met Gods plan, waarom wordt Farao dan geoordeeld? Want Farao heeft Gods bedoeling toch niet weerstaan (9:19).
Wat is Paulus' antwoord op deze tegenwerping?
Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt? Of heeft de pottebakker niet de vrije beschikking over het leem om uit dezelfde klomp het ene voorwerp te vervaardigen tot eervol, het andere tot alledaags gebruik?Het komt er op neer dat de Schepper met alles Zijn bedoelingen heeft en dat een schepsel niet de minste inspraak heeft. God heeft geen medezeggenschapsraad. I did it My way - dat is Zijn antwoord. Overigens, Gods gerichten zijn niet tegen zijn schepselen maar ten behoeve van hen. Ook van Farao en... noem maar op.
Rom.9:20,21
God laat niet varen de werken van Zijn handen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten